Gewijzigde lever- en openingstijden tijdens de feestdagen
Voor 13:00 uur besteld, morgen in huis* Voor 13:00 uur besteld, morgen in huis*
Gratis levering v.a. € 2500,- Gratis levering v.a. € 2500,-
Afhalen in Oss Afhalen in Oss
Menu
Menu sluiten Menu sluiten
Getoonde prijzen:
Incl. BTW
Excl. BTW
Terug
Jan leunt naar rechts

Schuin dak van binnenuit isoleren met PIR, hoe doe ik dat?

Dakisolatie is een effectieve maatregel om het warmteverlies van uw woning te beperken en daarmee behoorlijk op stookkosten te besparen en in de zomer blijft het langer koel. Het eenvoudigste is het om bestaande schuine daken van binnenuit na te isoleren, bijvoorbeeld met PIR. Wij maakten een stappenplan.

Benodigdheden



Materialen

Gereedschappen


Stap 1: Wat is de opbouw van het dak?

Allereerst is het belangrijk om een goed beeld te krijgen van de opbouw van de constructie. De meeste ongeïsoleerde schuine daken hebben een opbouw zoals hiernaast weergegeven.


De gordingen (horizontale balken) dragen het gewicht van het dak af op de muren en spanten. Op de gordingen ligt het dakbeschot, meestal bestaande uit (vuren of grenen) planken of mes- en groefdelen. Op het dakbeschot liggen de tengels, panlatten en dakpannen.


Heeft uw schuine dak deze constructie opbouw, dan kunt u verder naar de volgende stap. Als er in de constructie al isolatie- of folielagen aanwezig zijn, is het verstandig een adviseur in te schakelen. Die kan beoordelen of bestaande lagen kunnen blijven zitten of verwijderd moeten worden, en welk isolatiemateriaal het meest geschikt is in uw situatie. Ook als er sprake is van lekkages is het verstandig eerst een adviseur in te schakelen.

opbouw van een ongeïsoleerd dak

Stap 2: Keuze van het isolatiemateriaal

Vervolgens kunt u een keuze gaan maken voor een isolatiemateriaal, zoals PIR, glas- of steenwol. Welk materiaal u gebruikt is afhankelijk van uw wensen. De isolatiewaarde (λ of R, zie kader), geluidisolatie en verwerkbaarheid zijn hierbij van belang.


PIR heeft de beste isolatiewaarde (λ van 0,019 – 0,027 W m-1 K-1). Steen- en glaswol isoleren minder goed tegen warmtestroming (λ van 0,031 – 0,040 W m-1 K-1), maar isoleren beter tegen geluid dan PIR. Steen- en glaswol zijn ook relatief eenvoudig op maat te maken met een isolatiemes, maar gebruik bij de verwerking daarvan wel de juiste persoonlijke beschermingsmiddelen (mondmasker, veiligheidsbril, werkhandschoenen en overall) omdat deze vezels slecht zijn voor de gezondheid en leiden tot irritatie van de ogen en huid. PIR is het beste op maat te maken met een zaag.


Isolatiewaarde: λ, RD en RC

Hoe goed een materiaal isoleert tegen warmtestroming, wordt uitgedrukt in de thermische geleidbaarheid (λ, de lambda waarde). Metalen hebben een hoge λ, en geleiden de warmte dus goed. Isolatiematerialen hebben een lage λ, en houden warmte dus tegen. Hoe lager de λ, des te beter het materiaal warmtestroming tegenhoud.


Hoeveel warmte je kunt tegenhouden met isolatie, is natuurlijk  ook afhankelijk van de dikte ervan; een dikkere isolatielaag houdt meer warmte tegen dan een dunne laag. Dat is uit te drukken in de thermische weerstand van de isolatielaag, de RD-waarde. Die wordt berekend door de dikte van de laag te delen door de thermische geleidbaarheid (λ) ervan. Zo heeft een laag PIR (λ van 0,022 W m-1 K-1) van 10 centimeter dik een RD-waarde van:


Een hogere RD-waarde geeft dus aan dat de materiaallaag beter isoleert. Ter illustratie een overzicht van de RD-waarden van PIR, glas- en steenwol bij verschillende diktes:


 

PIR

Glaswol

Steenwol

λ

0,022

0,033

0,040

RD bij 5 cm dikte

2,27

1,52

1,25

RD bij 10 cm dikte

4,55

3,03

2,50

RD bij 15 cm dikte

6,82

4,55

3,75


Tot slot is er nog de RC-waarde (de warmteweerstand van de constructie). Die wordt berekend door de warmteweerstanden van alle materiaallagen in de constructie op te tellen (dus ook de warmteweerstand van bijvoorbeeld het dakbeschot, eventuele luchtspouwen en de dakafwerking. Er gelden minimumeisen voor de RC-waarde bij nieuwbouw; nieuwe daken moeten een RC-waarde van minsten 6,3 m² K W-1 hebben.

Berekening rd-waarde

Stap 3: Bepalen van de dikte

Als u een keuze heeft gemaakt voor een isolatiemateriaal, kunt u bepalen welke dikte u wilt gaan bestellen. Het is het eenvoudigste om even dik als de gordingen te isoleren (zie situatie A). Dan kunnen er na het isoleren uitvullatten op de gordingen worden bevestigd en kan het dak worden afgewerkt met gipslaten. Daarvoor meet u dus de breedte van de gordingen (eventueel minus 20 mm als u elektrabuizen tegen het dakbeschot wilt plaatsen, zie Stap 6C).


Isolatiemateriaal even dik als gordingen


Het kan voorkomen dat de gordingen niet breed genoeg zijn om de gewenste RD-waarde met het gekozen isolatiemateriaal te halen. In dat geval kunt u ervoor kiezen de gordingen op te dikken met latten of balken (zie situatie B). Voor subsidie heeft u een RD-waarde van 3.50 nodig. Zie subsidie voor isolatie (20-11) voor de actuele eisen.


Isolatiemateriaal dikker dan gordingen


Als u de gordingen deels zichtbaar wilt laten, is het ook mogelijk voor een dunnere isolatielaag te kiezen. De uitvullatten en gipsplaat dakafwerking kunnen dan tussen de gordingen worden geplaatst (zie situatie C).


Isolatiemateriaal dunner dan gordingen


Stap 4: Bestellen van het materiaal

Als u de dikte van het gewenste isolatiemateriaal heeft bepaald, kunt u het materiaal gaan bestellen. Meet het oppervlak van uw schuine dak van binnenuit, en houdt daarbij rekening met enige snij- of zaagverliezen (5 – 10%).  


Bij grotere isolatiediktes kan het makkelijker zijn om te kiezen voor een dubbele laag dunner materiaal (bijvoorbeeld twee lagen PIR van 70 mm i.p.v. één laag van 140 mm), omdat dat makkelijker (machinaal) op maat te zagen is. (Vergeet in dat geval niet het te bestellen oppervlak te verdubbelen.)


Stap 5: Levering en opslag van het materiaal

Vrachtwagen Jan de Isolatieman

Wanneer u het isolatiemateriaal ophaalt, geleverd krijgt en/of tijdelijk moet opslaan, voorkom dan zoveel mogelijk dat het isolatiemateriaal nat wordt. Vochtopname door het isolatiemateriaal heeft een negatieve invloed op de kwaliteit ervan. Als u het materiaal buiten moet opslaan, dek het dan af met bijvoorbeeld een dekzeil, en plaats het niet direct op de grond (maar bijvoorbeeld op een pallet of balkjes).


Stap 6: Voorbereiden van het dak

Tref de nodige voorbereidingen voor u het isolatiemateriaal gaat plaatsen:


A. Gordingen


Maak de gordingen en het dakbeschot vrij van uitstekende spijkers of schroeven, door deze dieper te bevestigen, te verwijderen of af te slijpen. Dat maakt het plaatsen van het isolatiemateriaal later eenvoudiger en vermindert de kans op verwondingen.


B. Afstand tussen de gordingen


De afstand tussen de gordingen bedraagt normaliter 100 – 150 cm, maar kan in individuele gevallen afwijken. Als u het dak na het isoleren wilt afwerken met gipsplaten, moeten er uitvullatten of balkjes over de gordingen worden geplaatst, waarop de gipsplaten dan bevestigd kunnen worden. Als de afstand tussen de gordingen te groot is, is de kans aanwezig dat de uitvullatten, en daarmee de nieuwe dakafwerking, door gaan hangen. Dat is op twee manieren op te lossen:


  • Het plaatsen van extra ‘gordingen’, bijvoorbeeld vuren planken van 22 mm, tussen de spanten of muren, zodat de afstand tussen de gordingen maximaal 65 cm is. Uitvullatten (22 x 50 mm) kunnen worden bevestigd op zowel de bestaande gordingen als de extra planken.
  • Het gebruik van dikkere balkjes in plaats van uitvullatten. Bij een afstand tussen de gordingen van 100 cm moet men dan denken aan een balkdikte van 35 mm. Bij een afstand tussen de gordingen van 150 cm is een balkdikte van 50 mm nodig om doorbuiging te voorkomen.

C. Is er elektra aanwezig op het dakbeschot of de gordingen, of wilt u elektra aanleggen?


Het is het beste om elektra later voor de isolatie langs (aan de binnenzijde tussen de uitvullatten) aan te leggen, zodat de hele ruimte tussen de gordingen kan worden benut voor isolatie.Wilt u elektrabuizen toch achter de isolatie tegen het dakbeschot plaatsen? Dan kunt u ervoor kiezen om later een uitsparing te maken in de isolatieplaat ter hoogte van de elektrabuis en deze tegen het dakbeschot te bevestigen. Als er veel elektrabuizen zijn, is het handiger een dunnere isolatieplaat te kiezen, en deze circa 20 mm van het dakbeschot af te houden.


D. Dakramen


Als er sprake is van een dakraam of meerdere dakramen, dan is het handig om een houten frame (van bijvoorbeeld 18 mm multiplex) te maken.


Zaag stroken multiplex van dezelfde breedte als de gordingen. Plaats deze rondom het dakraam, en houdt daarbij enige ruimte voor de gekozen afwerking: Als u de multiplex (op schilderen na) niet verder afwerkt, kunt u deze gelijk houden met (de buitenzijde van) het kozijn van het dakraam. Wilt u nog gips en/of stucwerk aanbrengen op de multiplex, houdt dan extra ruimte gelijk aan de dikte van de totale afwerking.


Dakraam frame


E. Dakkapel


Ook als er sprake is van een dakkapel kan het handig zijn een frame te maken zoals hierboven beschreven. Bij een dakkapel met een plat dak (bitumen of EPDM dakbedekking) mag dit dak alleen van binnenuit worden nageïsoleerd met een dampopen isolatiemateriaal (bijvoorbeeld minerale wol) in combinatie met een klimaatfolie, omdat de dakbedekking dampdicht is (zie kader Damptransport). Zorg er ook voor dat de eventuele dakafwerking geen dampremmende eigenschappen heeft (lage μ-waarde).


Stap 7: PIR op maat maken en plaatsen

Meet de afstand tussen de gordingen en zaag de PIR-isolatieplaten op maat. Zaag PIR altijd iets kleiner (10 mm), zodat u de naden tussen de PIR en de gordingen, wanden, vloeren en nok later kunt opvullen met PUR-schuim. Houdt de PIR-platen tijdelijk op hun plek door wat uitvullatten op de gordingen te bevestigen, totdat u de naden heeft afgeschuimd.


Plaats het op maat gemaakte isolatiemateriaal tussen de gordingen tegen het dakbeschot. Zorg ervoor dat de stroken isolatie naadloos op elkaar aansluiten. Dikkere PIR-platen hebben vaak tand- en groef verbindingen die daarbij kunnen helpen. Als u ervoor kiest om een dubbele laag van dunnere PIR-platen toe te passen, plaats deze dan bij voorkeur verspringend.


Bij schuine kanten (zoldervloer en nok) meet u de hellingshoek (met bijvoorbeeld een zwaaihaak) en zaagt u de PIR-platen overeenkomstig.


Stap 8: Lucht- en dampdicht afwerken

Na het plaatsen van het isolatiemateriaal is het belangrijk om het geheel lucht- en dampdicht af te werken (zie kader). Als u PIR heeft toegepast, dan is het niet nodig een dampremmende folie toe te passen; de aluminium cachering van de PIR-platen is al dampremmend. Wel is het van belang de naden tussen de isolatieplaten onderling, en tussen de isolatieplaten en de gordingen, muren en vloer, lucht- en dampdicht af te werken met aluminiumtape. Verwijder voor het aftapen overtollig PUR-schuim met een mes. Ook als delen van de aluminium cachering tijdens de montage zijn beschadigd, kunt u hierop aluminiumtape bevestigen.

Luchtdicht afwerken pir met aluminium tape

Stap 9: Uitvullen en afwerken

Uitvullen schuin dak

Tot slot kunt u de uitvullatten (22 x 50 mm) of eventueel balkjes (zie Stap 6B) op de gordingen bevestigen. Hanteer hierbij een hart-op-hart afstand van circa 30 (en maximaal 40) centimeter. Gebruik voor de bevestiging schroeven met een lengte van 2 tot 2,5 keer de dikte van de lat. Dus voor uitvullatten gebruikt u schroeven met een lengte van 50 mm (bijvoorbeeld 4,0 x 50). Boor de uitvullatten voor met de diameter van de schroef (4 mm bij 4,0 x 50).


Op de uitvullatten (of balkjes) kunt u vervolgens de dakafwerking (gipsplaten) bevestigen met gipsplaatschroeven.


Damptransport – waarom lucht- en dampdicht afwerken?

Bij het uitleggen van het fenomeen damptransport, is het volgende natuurkundige principe van belang: Lucht bevat altijd een zekere hoeveelheid waterdamp. Hoeveel waterdamp de lucht kan bevatten, hangt af van de temperatuur: warme lucht kan meer waterdamp bevatten dan koude lucht.


Dat laatste zien we terug in de zogenaamde relatieve luchtvochtigheid: binnenshuis hebben we bij een temperatuur van 18 – 21 °C meestal een relatieve luchtvochtigheid van tussen de 40 en 60%, de lucht is dan voor 40-60% verzadigd met waterdamp.


Als we die lucht zouden afkoelen, dan wordt de hoeveelheid waterdamp die de lucht kan bevatten kleiner: de relatieve luchtvochtigheid neemt toe. Als we de lucht ver genoeg afkoelen, dan komen we op een punt dat de relatieve luchtvochtigheid 100% is; de lucht bevat de maximale hoeveelheid waterdamp, en waterdamp zal gaan condenseren (er ontstaan druppels) bij verdere afkoeling.


De temperatuur waarbij dat gebeurt is de zogenaamde dauwpunttemperatuur, en ligt onder normale omstandigheden binnenshuis rond de 9,5 °C.  Dat zien we ook als we bijvoorbeeld een fles water uit de koelkast pakken en op het aanrecht zetten; de temperatuur van de fles is lager dan de dauwpunttemperatuur, en er ontstaan druppels (condensatie van waterdamp uit de lucht) op de fles.


In de winter is de zogenaamde dampdruk binnenshuis groter dan buiten (daar is het immers koud), en wil vochtige lucht zich verplaatsen van binnen naar buiten. Dat gaat via diffusie (dwars door materialen heen) en door convectie (door luchtlekken, zoals naden en kieren). Op een zeker punt komt die vochtige lucht een koud oppervlak tegen, zoals het koude dakbeschot van een nageïsoleerd dak. Het vocht uit de lucht gaat dan condenseren, waardoor het dakbeschot nat zou worden. Als dat lang aanhoudt kan dat leiden tot schimmels of zelfs houtrot, wat natuurlijk niet wenselijk is.


Daarom is het van belang om te voorkomen dat vocht zich door de constructie van binnen naar buiten kan verplaatsen. Dat doen we een laag materiaal met een hoge dampdiffusieweerstand (μ) aan de binnenzijde van de constructie toe te passen, zoals aluminium of polyethyleen, en door de constructie luchtdicht af te werken.


In sommige situaties, zoals bij een plat dak, zit er juist een dampdicht materiaal aan de buitenzijde van de constructie (bitumen of EPDM). In dat geval mag er juist geen dampremmend isolatiemateriaal of dampremmende folie aan de binnenzijde van de constructie worden toegepast: vocht of vochtige lucht die bijvoorbeeld via een kier tussen deze lagen zou komen, zou er dan niet meer uit kunnen. Bij isolatie van een plat dak aan de binnenzijde is voorzichtigheid daarom geboden. Kies in dat geval voor een dampopen isolatiemateriaal (zoals glas- of steenwol) in combinatie met een klimaatfolie, en let er ook op dat de dakafwerking (incl. eventuele verflagen) dampopen is.

Dit heb je nodig

Spaanplaatschroeven verzinkt 4,0x40mm (=200st)
• Materiaal: Verzinkt staal
• Schroefkop: Torx
• Afmeting: 4,00x40 mm
9,74 per pak
1
Totaal: 9,74
Gipsplaat 1200x600x12,5mm 2AK (=0,72 m²)
• Materiaal: Gipsplaat
• Afmeting: 1200x600x12,5 mm
• Afwerking: Afgeschuinde kanten
4,20 p/m2
Niet op voorraad
Gipsplaatschroeven PH2 3,9x25mm (=1000st)
• Schroefdraad: Grof
• Afmeting: 3,9x25 mm
• Inhoud: 1000 stuks
18,10 per pak
1
Totaal: 18,10
PIR 2-zijdig Aluminium 1200x600x100mm Rd:4.54 (=0,72 m²)
• Rd-waarde: 4,54
• Materiaaldikte: 100 mm
• Afmeting: 1200x600 mm
12,63 p/m2
1
Totaal: 12,63
Zwarte ventilatielat, geïmpregneerd vuren 2400x50x22mm
• Materiaal: Geïmpregneerd vuren
• Materiaaldikte: 22 mm
• Afmeting: 2400x50 mm
4,75 per stuk
1
Totaal: 4,75
VAST-R Folie Tape Aluminium Basic 7,5cm x 25m¹
• Lengte: 25 m
• Breedte: 75 mm
20,88 per stuk
Niet op voorraad
Jan met duim omhoog

"Jan de Isolatieman, streeft ernaar u zo goed mogelijk van dienst te zijn. Aangezien elke klus uniek is, raden wij u aan altijd contact op te nemen met een professional. Bekijk hier onze voorwaarden."

Zakelijke klant?
Maak een account en profiteer van alle voordelen die Jan de isolatieman te bieden heeft. Ontdek alle voordelen.